HKSV

Hengelose Kleindieren Sportfokkers Vereniging

Ben Schotman

Op bezoek bij Ben Schotman

Hoe is het begonnen

Hoe het begon? Met een “boeren konijn!” Of eigenlijk met een heel gewoon konijntje, nét zoals veel liefhebbers en fokkers misschien wel ooit begonnen zijn. Heel herkenbaar ook: Op jonge leeftijd krijg je een konijntje. Zo nu en dan komt er ander soort bij en voor je er erg in hebt heb je een hok vol.

Mijn vader was een echte dieren man en dat heb ik heb van hem meegekregen. Hij had schapen, konijnen, kippen, paarden en honden. De honden waren zijn favoriet. Golden Retrievers, daar had hij een eigen stam van en dat was zijn lust en leven.

Op een druilerige zondagmiddag kom je dan stom toevallig op een tentoonstelling terecht. Je wordt enthousiast, je praat wat met fokkers en voor je het weet heb je van het één op het andere moment je éérste koppeltje raskonijnen. Veel later begon de hobby serieuzere vormen aan te nemen met de komst van Vlamen, later gevolgd door Weners in blauw grijs.

De overstap naar Weners had onder meer te maken met wat ik nu beginnersfouten zou noemen. Daarom mijn advies: Ga op bezoek en praat met verschillende fokkers en laat je goed voorlichten. Ga bij tentoonstellingen kijken en praat met diverse fokkers en liefhebbers.

Toch ben je gestopt met de Weners, hoezo dat

Bij een Wener heb je toch al gauw een konijn in handen dat gemiddeld zo’n 4.5 kg. op de schaal legt. Als je dagelijks een aantal van deze lummels in je handen hebt ga je dit op de duur lichamelijk toch wel merken. Daarbij kwam dat de ‘Wenerclub’ en de Standaard commissie de Weners zwaarder wilden maken, naar zo’n 5,2  tot 5,3 kg. Daarbij wou men ook nog naar een kortere oorlengte toe. Als ik deze kenmerken op een Wener zet beginnen ze voor mij op een Nieuw-Zeelander te lijken. En dat is niet het type konijn waar mijn belangstelling naar uitgaat. Daarom ben ik met Weners gestopt. M’n interesse ligt nu vooral bij Zwart Grannen en Havanna’s.

Bij welke speciaalclubs ben je aangesloten

Ik ben lid bij de Zevenrassenclub (diverse konijnenrassen) en de New Hampshire club (hoenders).

Wat voor dieren heb je op dit moment

In mijn konijnenstal zitten Zwartgrannen, Havanna’s, en wat kleurdwergen in de kleur midden blauw marter. In een paar kippenhokken zitten roodbruine New Hampshires en het Noord-Hollands hoen in de kleur koekkoek. Een koppeltje Kwakers (eenden) lopen vrij rond in een weiland.

Hoe verzorg jij je dieren

Ik ben dagelijks in m’n hok. Ik ben er dan niet alleen om te voeren of om schoon te maken maar ook om ze goed te bekijken én belangrijker nog, om te zien of lekker in hun vel zitten: Zijn ze wierig of verdacht rustig, hoe gaat eten en drinken, hoe is de ontlasting, hoe zien  pels en ogen eruit. Dat zijn nog maar een paar kenmerken waaraan een ervaren fokker kan zien in wat voor conditie een dier is. Deze inspectie is een dagelijks terugkerende routine in je stal.

Waar voer jij mee

Mijn konijnen voer ik met Garvo korrelmix 5065 (voer dat voorziet in de basisbehoeften) aangevuld met af en toe wat muesli. Verder krijgen ze door mijzelf geproduceerd hooi en stro. Zodra de jongen van de moeder afgaan krijgen ze Garvo korrelmix 5062. Dat is een mix waar o.a. extra vezels in zit wat weer goed is voor de darmen. Want, konijnen hebben lange darmen die onderhouden moeten worden met ruwvoer. Daarnaast krijgen ze zo af en toe ook stukje droog brood, daar zijn ze gek op. Mijn kippen voer ik gemengd graan met af en toe wat extra mais en tarwe. De mais is voor de kleur. Ze krijgen er o.a. een mooie pootkleur van.

Wat zou je nieuwkomers in de hobby willen meegeven

Veel starters haken teleurgesteld af als goede resultaten uitblijven: Het dier krijgt op een tentoonstelling een onvoldoende predicaat van de keurmeester en men denkt dat alle moeite voor niets is geweest. Laat je als beginnende fokker hierdoor niet ontmoedigen. Een goede volgende stap is dan om eens te gaan praten met één of meerdere ervaren fokkers. Een ervaren fokker zal je kunnen uitleggen waarom een dier met een onvoldoende waardering op een tentoonstelling niet persé ook een slecht fokdier hoeft te zijn. Een ervaren fokker zal je uitleg kunnen geven over waaruit fouten ontstaan zijn en hoe deze te voorkomen zijn. Nodig fokkers uit om bij jou in je hok te komen kijken en ga bij andere fokkers op bezoek. Luister naar wat hun ervaringen zijn op gebied van erfelijkheid en ontwikkel gaandeweg je eigen gevoel en waardering voor het inzetten van fok eigenschappen bij dieren. Naarmate je interesse in deze materie sterker wordt zullen je resultaten beter en meer consistent worden. En héél belangrijk: Zorg altijd voor goede huisvesting, voeding en hygiëne. Wees sterk in dierenwelzijn: Een dier dat niet goed in z’n vel zit zal je ook niets kunnen brengen. Ook later niet als ze voor de keurmeester op het matje staan.

Wat doe jij tegen dierziekten

Je woont op het platteland, heb je daar ook meer last van dierziekten dan fokkers in de stad? Dat zou je wel verwachten maar mijn gevoel zegt van niet. Het is ook maar hoe je ermee omgaat, ik heb daar wél een preventief beleid in. Als ik óók maar het geringste  gevoel heb dat er in de omgeving van mijn erf iets met ziekte is trek ik bij de ingang van mijn stal een paar klompen aan die niet buiten de konijnenstal gedragen worden. Als ik vermoed dat er myxomatose zou kunnen zijn dan vermijd ik de weilanden en blijf zoveel mogelijk op de wegen. In geval van een vermoeden van myxomatose is het ook nodig om andere kleren en schoenen aan te trekken voor je je stal ingaat. Met RDH2 heb ik tot nu toe weinig last gehad. Mijn dieren zijn geënt en ik woon bovendien niet in een waterrijke omgeving met veel muggen of met watervogels. Een andere ‘goede gewoonte’ is bijvoorbeeld óók om andere kleren en schoenen aan te trekken als je op bezoek bent geweest in een konijnenstal waarvan je vermoedt dat daar een minder goed preventief beleid heerst dan jij gewend bent. En héél belangrijk weer, zorg altijd voor goede huisvesting, voeding, hygiëne en dierenwelzijn.

Met hoeveel dieren stap je het nieuwe fokseizoen in

Mijn uitgangspunt is om te starten met vier voedsters en twee rammen van elk ras. Voor mij komt dat er op neer dat ik zo rond half januari begin met 18-tal dieren. Dit aantal past bij mij qua grote van mijn stal, de hoeveelheid werk en mijn vrije tijd. Met de New Hampshire kippen start ik het fokseizoen met acht hennen, een haan en een haan op reserve. Bij het Noord Hollandse hoen start ik ook met acht hennen, een haan en een haan op reserve. Daarnaast nog heb ik ook nog twee koppeltjes Kwakers (eenden).

Wanneer begint voor jou het fokseizoen

Na de Noordshow stopt voor mij het tentoonstelling seizoen. Een paar weken later – zo rond eind januari begin ik met de eerste fokronde. De eerste fokronde start ik maar met een paar diertjes en voer dit langzaam op tot zo medio mei en dan stop ik met de fok. Langer doorfokken heeft weinig zin. Alles wat na mei geboren wordt krijgt heeft niet voldoende de tijd  om voldoende te ontwikkelen en ‘klaar’ te zijn voor het nieuwe tentoonstellingsseizoen. Dit geldt vooral voor de grotere rassen, kleinere rassen hebben hier iets meer speling in. Eventueel kun je nog wel langer door gaan met de fok maar dat is dan voornamelijk voor de nazaten. Als de fok voorspoedig verloopt dan kan het ook zijn dat ik in April stop. Jaarlijks fok ik zo tussen de 60 en 80 jongen.  

Wat is er voor jou leuk aan op tentoonstellingen in te zenden

Ik exposeer voornamelijk hier in de omgeving en stuur in op één Nationale show. Ik probeer altijd wel in te zenden in Diepenheim, Goor, Vriezenveen, Haaksbergen, Hengelo en de Noordshow. Mijn hobby betekent voor mij ontspanning en gezelligheid. Even uit de dagelijkse sleur: De dieren in je stal bekijken en verzorgen. Zien hoe de dieren zich ontwikkelen. Het bedenken van fokcombinaties en daarna de jonge konijntjes te zien opgroeien behoort voor mij wel tot één van de mooiste momenten uit de hobby.

Gezelligheid is voor mij belangrijk om deel te nemen aan tentoonstellingen. Het gaat mij om het plezier; De leuke momenten met je collega fokkers, de keurmeesters en andere liefhebbers uit de hobby. Een biertje drinken en een leuke babbel met collega fokkers. Uitwisselen van kennis en ervaring en overleggen hoe je elkaar kunt voorthelpen om gezamenlijk onze hobby in stand te houden. Dat is waar ’t volgens mij om draait.

Als je zo nu en dan ook nog eens een leuk resultaat weet te behalen met een of ZG of een F,  óf misschien wel het beste dier van de keurmeester of zelfs van de show hebt, dan is dit voor mij een bevestiging dat ik óók als fokker op de goede weg ben.