HKSV

Hengelose Kleindieren Sportfokkers Vereniging

Martin Veldhuis

Even voorstellen: Martin Veldhuis

“Voor mijn wijze van fokken is het van belang dat het totaal aan jonge dieren een breed aanbod aan variëteit laat zien en zoveel mogelijk eigenschappen bewaard blijven”

Hoe ben je begonnen

Ik denk dat ik de passie voor sierduiven van m’n vader heb meegekregen. Mijn vader fokt al decennia lang met sierduiven en ik ben dan ook van kinds af aan met sierduiven opgegroeid. Hoewel ik het fokken van hoenders of konijnen ook met belangstelling volg, heb ik toch een uitgesproken voorkeur voor sierduiven. Bij het fokken van pauwstaartduiven heb ik altijd over de schouders van mijn vader mee kunnen kijken. Ik leerde van m’n vader en ontwikkelde tegelijkertijd mijn eigen visie op het fokken met pauwstaartduiven.

Welk voordeel heeft het om je hobby te delen

Mijn vader en ik beleven samen onze hobby; samen maar ook ieder voor zich. Het leuke aan het delen van je hobby is de interactie, bijvoorbeeld: het samen bekijken en bespreken van elkaars dieren of het samen uitdenken van een fokplan. Dit geeft meerwaarde aan je hobby. Eén van de voordelen van samenwerken is dat het bedrijfsblindheid kan voorkomen maar alleen dan, als je niet je eigen mening verliest.

Wat maakt de pauwstaart voor jou zo bijzonder

Om te beginnen: hét wel ‘t meest in het oog springende kenmerk van de pauwstaart, z’n waaiervormige staart, maar ook z’n typische kogelronde lichaam en z’n achteroverliggende kophouding. Om hier dé juiste balans in te vinden is een pure uitdaging! In onderstaande afbeelding zie je een Pauwstaart (overigens niet van mij) met al z’n typische kenmerken en de juiste verhoudingen (weliswaar nog niet helemaal perfect) tussen staart en lichaam.

Wat heb je momenteel in je hok zitten

Op dit moment zitten er 15 broedparen bij mij thuis in het hok. Nog eens acht koppels zijn bij mijn vader ondergebracht. Dit lijken geen grote aantallen maar, belangrijker voor mij is om voldoende variatie aan te houden. Erfelijk materiaal dus. Op dit moment heb ik fokdieren met kleur, patroon en tekening, welke uiteenlopen van blauw naar blauw-zilver, poederblauw, poederblauw-zilver in zowel geband als gekraste versie en ook eenkleurigen in rood, geel en goud.

Wie is die ‘vreemde eend in de bijt’

Dat is een Engelse Kortvoorhoofd tuimelaar. Deze duif kwam al heel lang geleden bij mijn vader in het hok omdat deze soort heel aandoenlijk is om in je hok te hebben. Daarbij is het ook een heel rustig ras dat je ook uitstekend tam kunt krijgen. Ik heb er een aantal die handtam zijn en die gaan dan ook meestal mee als we met de HKSV een show hebben waar veel kinderen aanwezig zijn. Als ik dit dier op m’n hand heb staan laat ’t zich welgevallig en zonder daar zelf hinder van te hebben door kinderen bekijken en aaien.

Waar gaat je aandacht op dit moment naar uit

Mijn voorkeur gaat uit naar de kleur blauw of poederblauw. Ik heb deze kleur ook in de krasvariant. De krasvariant heeft niet zozeer mijn voorkeur, maar heb ik in het belang van de fok. Een voorname eigenschap van de krasvariant is dat deze een krachtige kleur blauw in zich heeft. Deze eigenschap zie je in mindere mate bij de blauwe of de poederblauwe, mijn favoriete kleur. Door het kruisen van blauw of blauw-poeder met de kras, kan ik in principe een minder goede eigenschap tegen een goede eigenschap wegstrepen. In theorie kan ik daarmee de kwaliteit van de kleur blauw op mijn blauw en blauw poeder verbeteren. Ik zeg met opzet “in theorie” want ‘moedertje natuur’ houdt zich niet altijd aan de wetten van de erfelijkheidsleer. De ene keer is de uitkomst domweg beter dan een andere keer! Maar, het kan óók zomaar zijn, dat er buiten verwachting een dier uitkomt met een verrassende combinatie van goede eigenschappen die later goed bij de fok gebruikt kunnen worden of dat misschien zo maar een dier met tentoonstellingskwaliteiten kan worden. Dit is o.a. wat voor mij deze hobby zo leuk maakt.

Hoe kijk jij tegen het fokken van pauwstaarten aan

Om te beginnen “Het is goed om elke dag in je hok te zijn”, zegt Martin. Ik bedoel daarmee dat je niet alleen veel, maar ook goed naar je dieren moet kijken. Hierdoor krijg je inzicht over hoe bepaalde eigenschappen of kwaliteiten van een dier zich ontwikkelen. Je kunt dan later bij het maken van keuzes of bij het samenstellen van fokparen een gewogen keuze maken op basis van een breed beeld van je dieren. Dit lukt je niet als je alleen voor het voeren in je hok komt. Door als fokker bewust en selectief je fokparen samen te stellen vergroot je je kans op betere resultaten en zou je in principe ook met weinig dieren goede resultaten kunnen behalen.

Hoe ziet je hok er uit

Mijn hok bestaat uit twee, ongeveer even grote gedeelten. Eén gedeelte is voor de fok, het andere is voor de jongen. Deze scheiding is belangrijk, want als jonge dieren te lang bij de oude dieren in het hok blijven zitten, zien de oude dieren dit als een soort van overbevolking en stoppen met het leggen van eieren. Na het broedseizoen gaan de duivinnen bij de jongen in en komen de doffers (mannetjes) in één hok bij elkaar. Dit heeft weer tot gevolg dat de natuurlijke drang van de dieren om te paren en eieren te leggen wordt stopgezet, waarna de dieren in de rui gaan. Voor mij is het belangrijk dat m’n dieren op tijd in de rui gaan, omdat ze anders niet voor het tentoonstellingsseizoen uitgeruid zijn. In mijn geval lukt dat bij de pauwstaarten niet, daar is hun bevedering te complex voor en het heeft bovendien met keuzes te maken. Ik kies er voor dat mijn dieren zo medio januari bij de Europese show van de CFC op hun best zijn. Deze CFC-show in januari is dé show voor de pauwstaartenfokkers binnen Europa.

Deze show kun je zien als het Europees kampioenschap. Er komen fokkers uit 14 verschillende Europese landen bijeen met ruim 600 pauwstaarten. De dieren worden op ‘Amerikaanse wijze’ gekeurd. Dit houdt in dat alle dieren per kleurklasse (b.v. jonge witte mannetjes) in een achttal grote kooien geplaatst worden. Hierna gaat de keurmeester in het bijzijn van de fokkers de volgorde bepalen van deze kleurklasse. Hij begint met de minst goede als eerste uit de kooi te nemen met een kort commentaar waarom deze dieren als eerste afvallen. Als laatste laat hij de beste 3 zitten en geeft uitgebreid commentaar op zijn keuze. Als de 4 kleurklassen geweest zijn gaan de 4 winnaars van een kleurklasse tegen elkaar om te bepalen welke duif de beste is van deze kleur. Op het einde van de show gaan alle kleurwinnaars tegen elkaar om te bepalen welke duif de beste is. Het mooie van deze wijze van keuren is dat je er als fokker bij kunt zijn en zien of jouw duif zich goed presenteert of niet.

Hoe lang duurt bij jouw het fokseizoen

De dieren beginnen met leggen omstreeks begin februari als er op dat moment een stijging van de buitentemperatuur is. De laatste eieren mogen zo rond 1 juli nog uitkomen en dan stopt voor mij het broedseizoen. Dit doe ik, omdat het in de vakantieperiode niet praktisch is om broedende koppels te hebben, maar ook omdat het verenkleed van de jongen minimaal 5 à 6 maanden nodig heeft voordat het volgroeid is en het tentoonstellingswaardig is.

Wat doe je om je fokstam in stand te houden

Ik vind ’t belangrijk om de diversiteit bij de jonge dieren in stand te houden. Het gaat er mij niet om dat alle dieren even goede showdieren zijn. Wat voor mij belangrijker is, is dat het totaal aan jonge dieren een breed aanbod aan variëteit laat zien en zoveel mogelijk eigenschappen bewaard blijven. Als je allemaal dezelfde soort dieren hebt, dan heb je over het algemeen ook allemaal dezelfde fouten, waaruit je dan weer hetzelfde soort dieren met dezelfde fouten fokt, etc. Als dit voorkomt, ben je gedwongen om dieren van andere fokkers te moeten kopen met alle risico’s van dien.

Door je diversiteit in stand te houden creëer je als het ware één grote vergaarbak van eigenschappen, waarop je kunt teruggrijpen als dat nodig mocht zijn. Dat kan bij wijze van spreken morgen al wel nodig zijn, maar ook over een jaar of zelfs na meerdere jaren. Met het instandhouden van zo goed mogelijke stamdieren en veel diversiteit bewaak je de continuïteit en het voortbestaan van je stam. Consequentie van mijn wijze van fokken is dat je bij mij niet heel veel dezelfde dieren in m’n hok zult zien. Ook heb ik géén grote aantallen goede dieren in m’n hok zitten. Het aantal goede showdieren dat ik heb is dan ook beperkt!

Wat is je ideaal

Als fokker probeer ik natuurlijk de perfecte pauwstaart te creëren maar dat is natuurlijk een illusie. Maar het is wel mijn uitdaging om de zo best mogelijke pauwstaart te fokken. In dit licht ben ik nu o.a. bezig met het kruisen van dieren van 2 verschillende lijnen. Deze moet komen uit een stam die ik nu zo’n zes jaar heb en een dier dat voor 3 jaar uit Canada gekomen is, waar bijna geen dieren van buiten bij in zijn gekomen.

Ik heb in deze stam werkelijk alle eigenschappen zitten voor het creëren het type pauwstaart dat ik wil. Alleen nu komt het; als fokker moet je dan nóg wel even de juiste combinaties weten te maken waarin je alle eigenschappen zo aan elkaar weet te knopen dat dit ook gaat lukken. Daarvoor heb je als ervaren fokker veel tijd en geduld voor nodig en natuurlijk een beetje geluk.

Bij welke verenigingen ben je aangesloten

Ik ben lid bij de HKSV, de OSV (Oostelijke Sierduivenfokkers Vereniging), de Nederlandse Pauwstaartclub, de Duitse pauwstaartclub (Sonderverein der Pfautaubenzüchter von 1906) en natuurlijk bij de CFC, (Central Fantail Club of America).