HKSV

Hengelose Kleindieren Sportfokkers Vereniging

Peter Oude Groothuis

Even voorstellen: Peter Oude Groothuis

 “Het is belangrijk dat konijnen veel en goed hooi krijgen omdat ze een bijzonder lang darmstelsel hebben waar veel activiteit in zit welke behouden moet blijven. Goed hooi zorgt voor een goede darmperistaltiek”

Hoe ’t begon

De liefde voor dieren toonde zich bij Peter al vroeg en zoals bij velen op jonge leeftijd, met een goudvis. Een jaar later kwam er na veel zeuren bij papa uiteindelijk dan toch een cavia die huisvesting vond in een door papa getimmerd hok uit de oude klerenkast van oma. Nog een jaar later - Peter is inmiddels 13 jaar - gaat de cavia dood. Wat nu?

Neem een konijn, want papa had het niet zo op met het ‘gepiep’ van cavia’s. Maar wat voor konijn, er zijn er zoveel. Het antwoord werd gevonden bij een schoolkennisje, of eigenlijk de vader daarvan welke slachtkonijnen hield. Deze papa - of eigenlijk dhr. Egberink - was destijds voorzitter van de H.K.S.V. Op dat moment komt Peter’s moeder in beeld. Gewaarschuwd voor al te drastische stappen van de enthousiaste Peter belt zij dhr. Egberink voor een dwergkonijn.

Helaas, dhr. Egberink had alleen slachtkonijnen (Witte Nieuw Zeelanders) maar was wel bekend met konijnenkeurmeester Toon Oostendorp - eveneens lid van de H.K.S.V. - en houder van Pooltjes, Kleurdwergen en grote Tans. Daar heeft Peter een witte Roodoog Pool uitgezocht. Het was in het jaar 1973, het Pooltje kostte Fl. 25,- en de belangstelling voor konijnen was gewekt. Toon Oostendorp zei dat Peter “best nog wel eens terug mocht komen als hij dit leuk vond of nog vragen had”. Natuurlijk had Peter vragen en kwam hij terug! Peter kwam zelfs regelmatig terug en blééf vragen stellen over de grote Tans bij Toon in het hok. Ongeveer een half jaar later staat geheel onverwachts Toon Oostendorp bij familie Oude Groothuis op de stoep met een grote Tan ram en twee Tan voedsters. Deze keer kostten de konijnen niets want Toon had in de jonge Peter een serieus en enthousiast konijnenfokker gezien. Maar zei Toon daarbij – zo tussen neus en lippen – serieus konijnen fokken kun je eigenlijk alleen maar als je óók lid bent van een fokvereniging, de HKSV bijvoorbeeld. Op 1 maart 1973 werd Peter lid van de HKSV

Wat voor dieren heb je in de loop der tijd gehad

Peter heeft in z’n jeugd en in de loop der tijd, naast konijnen veel meer diersoorten bij huis gehad. Aanleiding hiertoe was dat de vader van Peter weinig interesse had voor tuinieren. De man was veeleer het type van de handige klusjesman in huis dan tuinman. Peter echter had wel affiniteit voor ‘groen’ en dieren. Dit was de basis waarop beide heren elkaar vonden in een verbond waarin Peters vader hokken ging timmeren en Peter de zorg voor de tuin op zich nam. Op korte termijn stond de tuin voor driekwart vol met hokken en scharrelden kippen, fazanten, eenden, duiven, konijnen en nog meer door de tuin.

Een scala aan dieren en diergroepen hebben door de jaren heen Peters hokken bewoond. Zoals: Roodoog Polen, Kleurdwergen in diverse kleuren, Tans en Klein Chinchilla’s (konijnen). Maar ook Yokohama’s, Nederlandse Sabelpootkrielen en Wyandottekrielen  (kippen) en Brünner Kroppers en Schmalkaldener Moorkoppen (duiven). En niet te vergeten de Kwakers, Mandarijneenden en Carolina eenden.

En… onder de bosjes in de tuin nog wat Goud- en Lady Amherst fazanten. Deze dieren werden niet alleen maar door Peter gehouden maar ook nog eens op tentoonstellingen ingestuurd. In die tijd was er een enthousiaste en fanatieke club jeugd bij de HKSV. In 1974 trad ik als bestuurslid ‘Jeugdzaken’ in het bestuur. Maar niet voordat Bennie Veldhuis hiervoor persoonlijk mijn ouders om toestemming had gevraagd. Uit deze groep jeugd komen overigens ook nog onze leden Bert Kaspers en Michel Stals voort, welke net als ik in 2013 het 40-jarig verenigingsjubileum hebben gevierd!

Aangezien de beschikbare ruimte na Peter’s huwelijk duidelijk minder was, konden niet alle diersoorten worden aangehouden. Er moest een keuze worden gemaakt en deze viel uit in het voordeel van de konijnen. In 1986 reageerde Peter op een advertentie in één van de fokkersbladen waarin collega fokker Gerard Wesselius uit Hengelo Gelderland een oproep had gedaan naar belangstellende fokkers die hem zouden willen helpen met het erkend krijgen van de Kleurdwerg met tanpatroon. Samen met vijf andere konijnenfokkers heeft Peter weten te realiseren dat de Kleurdwerg met tanpatroon in de kleuren zwart, blauw en bruin in Nederland werden erkend. Weer een nieuwe konijnenvariant komt in de hokken als Peters zoon Thijs belangstelling, begint te krijgen voor het fokken van Nederlandse Hangoordwergen. Na een aantal jaren stopt Thijs en gaan de Hangoren naar collega fokkers. De zo ontstane lege plekken in het hok worden vrijwel onmiddellijk weer ingenomen door Zwartgrannen konijnen, het soort dat Peter op dat moment nodig had voor z’n keurmeestersopleiding.

Wat heb je op dit moment in je hok.

Gedurende alle jaren is echter de liefde voor de grote Tan gebleven en na de nodige veranderingen in zijn privé leven heeft Peter besloten om de fok van de grote Tans weer op te pakken. Momenteel heeft Peter nog twee rassen in z’n hok. De grote Tan is weer terug en de Kleurdwergen met tanpatroon zijn nog steeds aanwezig. Wel is er bij de Kleurdwergen de Feh-kleur als nieuwe kleur bijgekomen.

Waarmee voer je je dieren

Ik geef de voorkeur aan complete voeding van hoge kwaliteit. In mijn geval doe ik dat door gecombineerd te voeren met konijnenkorrel en hooi. Daarnaast af en toe wat groenvoer of gedroogd brood. De voeders verbeteren steeds meer en er worden stoffen toegevoegd die preventief werken tegen (darm)ontstekingen of het optreden van dikke buikenziekte. Daarnaast is het belangrijk dat konijnen veel en goed hooi krijgen. Dit is nodig omdat het konijn een bijzonder lang darmstelsel heeft waar veel activiteit in zit welke behouden moet blijven. Goed hooi zorgt voor een goede darmperistaltiek.

Je bent konijnen keurmeester geworden, wat boeit je hierin

Ik zie de keuring als hét ontwikkelmoment voor zowel fokker als keurmeester. Goede communicatie over en weer tussen fokker en keurmeester bevordert beider perspectief, draagt bij aan een positieve houding en kan onze hobby op een hoger niveau brengen. Dit komt het best tot zijn recht bij “open keuringen” waar de fokker bij de keuring aanwezig mag zijn.

Ik ervaar het fokken van konijnen als een boeiende hobby waarbij ik denk dat deze enerzijds meer navolging verdient maar anderzijds ook gemoderniseerd moet worden. Met die gedachte ben ik in 2006 keurmeester geworden, een positie van waaruit ik wil proberen mee te werken aan de continuïteit van onze hobby.

Belangrijk voor mij is hierbij het contact met de keurmeesters onderling maar zeker ook met de fokkers. Gewoon 1 op 1 met elkaar in gesprek. Met wederzijds respect en met open vizier de visie van een ander aan te horen en te respecteren, om daar samen beter van te worden. Niet anders.

Waar let je als keurmeester op

Peter, je bent konijnen keurmeester. Kun je een aantal criteria aangeven waar een keurmeester zoal op let? Als ik een konijn op tafel krijg kijk ik in eerste instantie naar ‘type en bouw’, voor mij als keurmeester de eerste indruk van het dier en het eerste selectiepunt. Bij het begrip type kijk je naar de juiste verhoudingen van een dier. Als we als fokker/keurmeester de verhouding van een konijn willen aangeven drukken we dit uit in cirkels en typegroepen, dit is overigens een lastig verhaal voor een buitenstaander. Het begrip bouw is wat je kunt zien en voelen. Bijvoorbeeld of het dier een mooie ronde achterhand heeft, of de heupbeentjes niet te ver naar buiten staan, of de pootjes er goed onder staan, of het aan de achterkant even breed als aan de voorkant en of de ribbenpartij goed gevuld is. Om maar een aantal aspecten te noemen. Type en bouw zijn voor fokker en keurmeester een voornaam punt van selectie. Want als type en bouw afwijken van de ras standaard kan het dier in principe al geen F waardering meer krijgen, ook al scoort het hoog op andere “onderdelen”.

Maar er zijn ook nog andere punten waar je als keurmeester kritisch naar moet kijken en uiteraard verschillen deze kenmerken per ras. De pels is een belangrijk onderdeel van het konijn dat op de juiste waarde beoordeeld moet worden. Bij de pels wordt gekeken naar de lengte, dichtheid en structuur van de pels. Daarnaast is de pelsconditie natuurlijk ook erg belangrijk. Kop en oren dienen op de juiste waarde beoordeeld te worden en uiteraard ook, indien van toepassing, het aanwezige patroon of de tekening die op het betreffende dier aanwezig moet zijn. Ook de beoordeling van de kleur is een essentieel onderdeel van de keuring. Alle ras specifieke kenmerken zijn samengebracht in de Konijnenstandaard, een naslagwerk voor fokker en keurmeester waarin alle informatie over het betreffende ras / kleurslag gevonden kan worden.

Welke specifieke raskenmerken heeft een Tan konijn zoal

Bij het Tan konijn is vooral het kleurpatroon erg belangrijk. Hierbij moet je o.a. denken aan neusbelijning, oogringen, triangel, de spitsen, de breedte van de borst en de strakheid van de achterbeenbelijning. De aanwezige rood factoren, in de genetica ook wel y-factoren genoemd, bepalen de intensiteit van de tankleurige lichaamsdelen. Vooral op de borst en aan de buik wordt een vurige tankleur gewenst. Hoe te meer Y-factoren het dier bij zich draagt, hoe vuriger de tankleur. Zo hebben alle rassen hun specifieke kenmerken en je kunt er eigenlijk wel uren over praten.

Wat is een gemakkelijk ras voor kinderen om te houden

En voor volwassenen die willen gaan beginnen met fokken? Dat is een moeilijke vraag want niets is natuurlijk gemakkelijk. Als je met fokken wilt beginnen dien je je niet alléén af te vragen wat een gemakkelijk te fokken ras is. Veel meer moet je jezelf volgens mij eerst een paar andere vragen stellen: ‘Wat zijn m’n doelstellingen?’ Wil ik een soort met een rustig karakter of mag het juist wat temperamentvoller zijn? Wil ik een specifieke kleur in m’n hok? Wil ik met de dieren gaan showen op tentoonstellingen? Of wil ik een uitdaging op genetisch gebied? Maar vooral ook, hoeveel tijd heb ik er voor. Met andere woorden, hoe hoog wil je de lat voor jezelf leggen?

Begin in ieder geval met een ras dat niet al te complex is qua genetica, bijvoorbeeld een dier in één kleurslag, en doe daar eerst de nodige ervaring mee op. Ga je echter beginnen met dieren met tekeningbeelden (zoals Lotharingers, Klein Lotharingers, Hollanders) of dieren met een kleurpatroon (Tans, Thuringers, Zilvervossen) dan heb je er ineens een heel scala aan raskenmerken bij. Ergo, begin gemakkelijk, doe eerst een aantal jaar ervaring op en zie dan verder. Daarnaast zijn er een aantal praktische zaken waaraan je moet denken. Denk aan de hoeveelheid mest die moet worden afgevoerd. Houd er rekening mee dat het ene ras zijn hok beter schoonhoudt dan het ander. Neem niet teveel dieren in je hokken; de vitaliteit van een dier mag nooit in het geding komen. Daarnaast, en niet in de laatste plaats, heb je als fokker de verantwoordelijkheid voor het welzijn van je dieren. Als kinderen konijnen willen gaan houden zou mijn voorkeur uitgaan naar een ras dat rustig van aard is, goed hanteerbaar is en een lief karakter heeft. Een Hangoor dwergje zou een uitstekende keuze zijn. Je kunt ook een Kleurdwergje nemen, hoewel deze vaak wel wat temperamentvoller zijn.

Wat is voor jou het ras dat je het meest aanspreekt

Dat zijn de Kleurdwergen. Wat mij hierin bekoort is het compacte type, mooi afgeronde bouw, de staande oortjes en de grote variëteit van kleuren. Ook bij het keuren gaat mijn voorkeur uit naar de kleine rassen en de dwergrassen. Ik vind de nieuwe kleurslag die ik nu in mijn hokken heb ook erg mooi uitkomen op de Kleurdwergen. De feh kleur is eigenlijk een hele tere kleur, maar bij een mooi doorgehaarde pels toont zo’n diertje zich prachtig. Ieder fokseizoen heb je bepaalde doelstellingen die je probeert te realiseren. Soms zit dat mee, soms zit het ook erg tegen. Ach…., er is eigenlijk altijd wel wat en met die teleurstellingen moet je ook kunnen omgaan. Het blijft natuurlijk levend materiaal, dus niet alles is te sturen. Belangrijk is dat de dieren vitaal zijn en dat ziektes uit de stal worden geweerd. De zeer besmettelijke en vaak dodelijke konijnenziektes RHD1 en RHD2 hebben er inmiddels toe geleid dat tentoonstellingsdieren verplicht geënt moeten worden.

flesje wijn

Wat vindt je leuk aan de HKSV

Gezelligheid staat voor mij aan de basis van m’n hobby. Bij de HKSV staat gezelligheid hoog in het vaandel en dit vind je terug in een goede onderlinge sfeer en betrokkenheid van de leden bij onze liefhebberij. Dit ervaar ik steeds weer, tijdens onze vergaderingen, onze jaarlijkse verenigingstentoonstelling en tijdens de andere verenigingsactiviteiten. Daarnaast sta ik volledig achter de doelstelling die de HKSV nastreeft; een ‘bron van kennis’ willen zijn voor zowel de serieuze sportfokker alsook voor de liefhebber met een kippetje in de tuin of een konijntje in huis. Dit merk ik iedere keer weer; geen vraag te gek of onze fokkers hebben er wel een antwoord op. Hun kennis berust immers op jarenlange praktijkervaring.

Inmiddels is Peter bijna 45 jaar lid van de H.K.S.V. waarvan ruim 40 jaar bestuurslid (momenteel algemeen secretaris en tentoonstellingsvoorzitter van de Noabershow).

Daarnaast is hij A-keurmeester konijnen, examinator, voorzitter van de landelijke keurmeestersvereniging KKV en lid van het LOP (Leergroep Opleiding Pelsdieren).

Ook is hij lid van en als clubkeurmeester actief voor diverse speciaalclubs: De Wenerclub, de Nederlandse Tankonijnenfokkersclub, de Thrianta en Hulstlanderclub, de Nederlandse Hangoordwergenclub en de Nationale Polen- en Kleurdwergenclub.

Peter, bedankt voor de gastvrijheid en dit gesprek.

Han Bouwmeester